– GroenLinks Magazine 26 november 2011 –
De bestrijding van de klimaatcrisis zit in een impasse. Wijnand Duyvendak, klimaatpublicist en voormalig GroenLinks-Kamerlid, leert van het verleden. ‘We hebben in Nederland nu een politieke katalysator nodig’.
28 november begint in Durban, Zuid-Afrika, de grote mondiale klimaattop, het vervolg op de mislukte top in Kopenhagen in 2009. Nu al is duidelijk dat ‘Durban’ niet de doorbraak zal brengen die nodig is. De aanpak van de opwarming van de aarde is anno 2011 in een impasse beland. Het Kyotoprotocol zal in 2012 roemloos ten einde komen. Jaarlijks blijft de CO2 stijgen. Veel meer politieke en maatschappelijke druk van onderop is wereldwijd nodig. Ook GroenLinks kan hier een rol in spelen. Een blik over de grens is hierbij verhelderend.
GroenLinksers kijken vaak jaloers naar de Grünen. Daar is alle reden toe. De Duitse zusterpartij dwong al eens regeringsdeelname af en kan zich verheugen in een toenemende populariteit. De Grünen zijn veel groener dan GroenLinks maar kennen ook een heel andere ontstaansgeschiedenis; zij komen direct voort uit de Duitse milieubeweging. Begin jaren tachtig waren de Grünen de eerste echte bundeling op nationaal niveau van een grote verscheidenheid aan lokale en regionale groene initiatieven; zij gaven deze basisgroepen een stem in het politieke systeem. De sociaaldemocraten en de christendemocraten maakten de dienst uit en stonden nauwelijks open voor het nieuwe groene gedachtegoed. Het lag voor de hand dat de nieuwe, groene emancipatiebeweging zelf de krachten bundelde en een politieke partij oprichtte.
Hoe anders was de situatie in Nederland. Het politieke systeem in Nederland was veel opener; de zorgen om het milieu vonden al in de jaren zeventig gehoor bij Joop den Uyl, voorman van de PvdA, en Hans van Mierlo, leider van D66. Ook de jonge christendemocraat Ruud Lubbers werd erdoor geraakt. De Nederlandse milieuorganisaties waren bij uitstek nationaal georganiseerd en hun wensen vonden gemakkelijker dan in Duitsland hun weg in het politieke systeem.
GroenLinks komt niet voort uit de milieuorganisaties, maar is een fusieproject van vier kleinere progressieve partijen. Het lag zeer voor de hand om de nieuwe partij bij de oprichting, precies ten tijde van de Eerste Klimaatgolf van 1989, ‘GroenLinks’ te dopen. Maar dat ‘Links’ moest er wel bij.
GroenLinks is in het Nederlandse politieke spectrum de enige partij die zich groen afficheert en daarom is de partij als vanzelf ‘eigenaar’ van het issue. Maar in de dagelijkse praktijk is het voeren van groene politiek lang niet altijd de core business. Bij het twintigjarig bestaan eind 2010 schetste Femke Halsema ‘een toekomstagenda voor progressieve politiek’. In die agenda kwam het woord milieu niet voor, en klimaat slechts in een bijzin. Dat zou de Grünen niet gebeuren. Het is ook tekenend dat er voor GroenLinks eigenlijk altijd maar één groen Kamerlid in de Tweede Kamerfractie zit. En waarom gaat er zoveel meer tijd en energie zitten in het formuleren van een sociale hervormingsagenda dan in een debat over een groot groen plan?
Voor GroenLinks zou een consequent groenere oriëntatie een aantrekkelijk perspectief vormen. De krachtige groene identiteit van de Grünen heeft hen electoraal het laatste decennium de wind in de zeilen gegeven. Het jarenlang voeren van acties, de nauwe banden met de milieubeweging en het werken aan concrete alternatieven betalen zich uit. Maar geen misverstand: dit verordonneer je niet via een besluit van de partijtop. Het vraagt een ingrijpende culturele en politieke omslag van de partij op alle niveaus.
De Grünen hebben zich in Duitsland knap in het politieke centrum gemanoeuvreerd, zonder hun progressieve agenda te verloochenen. GroenLinks zal omwille van de groene zaak, en om electorale redenen, een veel krachtiger vertolker moeten worden van groene issues. Een dergelijke politieke katalysator wordt in Nederland node gemist.
Wijnand Duyvendak