We hebben deze week de debatten met minister Cramer over haar klimaatplannen afgerond. Vorige week spraken we er al een hele dag over, en deze week bij de begroting milieu nog eens heel veel uren over drie dagen verspreid (mijn verhaal) . Het was een heel gevecht, en het resultaat geeft me erg gemengde gevoelens. Er is één echt groot winstpunt: uiteindelijk heeft minister Cramer zich vastgelegd op een hard afrekenbaar klimaatdoel aan het einde van deze kabinetsperiode. Haar verzet hiertegen was lange tijd zeer hardnekkig. Ze heeft nu beloofd dat de C02-uitstoot in 2011 minder zal zijn dan in 2007 (die was toen 209 Mton). Eerst wilde ze helemaal geen doel noemen, en begin deze week wilde ze zich nog vastleggen op een CO2-uitstoot in 2011 die drie procent hoger zou zijn, dan hij was toen ze als minister begon (zie grafiek). Dat was natuurlijk ook van de gekke: belooft het kabinet een reductie van 30 procent in 2020, maar laat ze het in haar eigen kabinetsperiode groeien, zodat de hele reductie door de volgende kabinetten waargemaakt moet worden.
Nu heeft ze zich dan uiteindelijk vastgelegd op een reductie die in ieder geval lager is dan bij aanvang. Dat is natuurlijk nog beschamend weinig, maar het vraagt wel veel meer inspanningen en maatregelen, dan het kabinet tot nu toe voor de komende vier jaar van plan was. Bij gebrek aan echt concrete plannen en maatregelen is dit issue het debat de begroting gaan overheersen. NRC noemde het gisteren een ‘boekhoudersdebat’ maar dat miskent het politieke en milieu-inhoudelijke belang ervan. Voor het feitelijke klimaatbeleid is het van belang dat de minister zich tenminste wil vastleggen op gelijkblijven of een daling in deze periode. Anders was het nog veel verder misgelopen. En politiek is het van betekenis omdat we nu de minister de komende jaren tenminste ergens aan kunnen houden, op aan kunnen spreken. Zo niet, dan was het het helemaal vrijblijvendheid troef geworden.
Maar natuurlijk had ik zelf ook liever gesproken over écht maatregelen om de uitstoot in Nederland deze periode echt fors omlaag te brengen, zoals we zelf voorstelden in onze klimaatbegroting. Zover is de politieke meerderheid in Nederland nog echt niet. Ik voelde me in het debat vaak alleen staan. Eigenlijk is er geen één andere partij die net als wij echt knokt voor een veel scherpere klimaatpolitiek. D66 en SP doen gek genoeg nauwelijks mee aan dit debat, en voeren ook niet echt oppositie op dit onderwerp. Maken een beetje hun eigen kleinere puntjes en dat is het. Partij van de Dieren is ook vaak afwezig. CDA steunt het kabinet, maar vrij passief. PvdA gedraagt zich als een schildknaap van Cramer: per definitie wordt alles wat Cramer doet de hemel in geprezen. Optrekken met Diederik Samsom om het beleid groener te maken is kansloos. Iedere inhoudelijke kritiek op de kabinetsplannen van mij vat Diederik ook persoonlijk op. VVD en PVV zijn tenminste kritisch, al ben ik het vaak met hun oplossingen niet eens.
Het is vervreemdend om te ervaren hoe weinig van de grote en breed gedeelde zorgen in de hele maatschappij dan eigenlijk echt doorklinken in de kamerdebatten. Ik realiseer me dat als het kabinet veel ambitieuzer zou zijn en meer echte maatregelen zou nemen, de aandacht veel groter zou zijn. Nu betekent ‘weinig plannen’ ook ‘weinig aandacht’. Ook de milieu-organisaties laten zich eigenlijk nauwelijks horen. Die zouden hier toch zichtbaarder kritiek op moeten hebben. Campagneorgansiaties als Greenpeace en Milieudefensie, maar ook een samenwerkingsverband als HIER – allemaal compleet afwezig. Terwijl dit wel de debatten zijn waar het klimaatbeleid in Nederland wordt vastgelegd. Ik ben ervan overtuigd dan andere partijen minder makkelijk wegkomen met hun geringe aandacht, als de publieke pressie en aandacht groter was.
Maar goed, er komen nog vele nieuwe rondes en nieuwe kansen. De klimaatverandering zal zichzelf op de agenda blijven zetten.