Wat als GroenLinks groener wil worden

– april 2012 –

Het GroenLinks Magazine dat deze week in de bus viel, was helemaal groen gekleurd. Carolien Ceton, hoofdredacteur van het Magazine schrijft ter toelichting: ‘Ik lees het in brieven van lezers; het is een van de conclusies van het onderzoek ’Succes en falen van drie groene partijen – Lessen voor GroenLinks’; ik vind het terug in de ingezonden stukken voor de opiniepagina’s. De boodschap klinkt van alle kanten’. En ze besluit: ‘GroenLinks moet de eerste helft van haar naam eer aan doen’. Ruim een maand geleden gaf ik, als gevolg van de publicatie van mijn boek ‘Het groene optimisme’, een interviewtje aan Nu.nl. Ik stelde dat GroenLinks een voorbeeld moest nemen aan de Grünen en haar groene identiteit met kracht zou moeten versterken. De groene politiek zou daarmee zeer gebaat zijn, en het zou GroenLinks een eigen, herkenbare plaats in het electorale krachtenveld opleveren. Sinds mijn aftreden als Tweede Kamerlid ben ik eigenlijk niet meer actief in de partij. Ik was verrast door het grote aantallen positieve reacties op het vraaggesprekje van GroenLinksers. Ik neig het Carolien Ceton eens te zijn: binnen GroenLinks is een sterke roep voor een veel groenere oriëntatie. De eerste aanzetten voor een voorzichtige heroriëntatie zijn overigens al zichtbaar: het Wetenschappelijk Bureau is met enkele groene projecten gestart en ook de Tweede Kamerfractie laat regelmatig een groen geluid doorklinken. Ik ben heel benieuwd hoe dit verder gaat. Een nieuwe groene oriëntatie vraagt, dat zal iedereen beseffen, natuurlijk veel meer dan wat losse projecten, de publicatie van een boekje, en een serie Kamerinitiatieven – hoe belangrijk die ook zijn. Deze sprong verlangt een opnieuw systematisch doordenken van het groene gedachtengoed, het formuleren van speerpunten en het ontwikkelen van een eigen ‘taal’. In meer praktische zin zal er een permanente groene campagne ontwikkeld moeten worden en zullen er ook in personele zin andere prioriteiten gesteld dienen te worden. Ik inventariseer hier vijf interessante kwesties waarover de partij systematisch in conclaaf zou moeten – wil ze groene ankers uitgooien.

Gedachtengoed

Het is opmerkelijk, want kijk je oppervlakkig dan zal het idee van velen zijn: wat betreft het groene gedachtengoed heeft GroenLinks de zaakjes mooi op orde. Maar kijk je verder, dan hoor je vele verschillende, en vaak zeer tegenstrijdige, verhalen. In de aanloop van de verkiezingen van 2006 was ik voorzitter van het campagneteam. We ontwikkelden de campagneleuze ‘Groei mee’ en er kwam een campagnefilmpje waarin Femke Halsema in een hybride auto reed. De oppositie binnen de partij tegen deze taal en toon was behoorlijk groot. ‘Wat moet Femke in een auto’ zei de een. ‘We zijn toch tegen economische groei’, zei de ander.  Over deze thema’s werd, en wordt, heel verschillend gedacht. Interessant is dat sommige GroenLinksers voor een ‘Green new deal’ pleiten en groene politiek voorstellen als nieuwe motor voor banen en economische groei (waarbij vaak de vergelijking wordt getrokken met Duitsland), terwijl anderen af willen van de oriëntatie op economische groei en pleiten voor een ‘circulaire economie’.  Het bestaat allemaal naast elkaar. Dat is eigenlijk onbestaanbaar. Waar staat de partij? Van oudsher is GroenLinks een partij die aan maatschappelijke bewegingen een grote rol toekent bij het realiseren van maatschappelijke verandering. Met het verzwakken van deze bewegingen is ook de parlementaire oriëntatie van de partij toegenomen. Opmerkelijk is dat GroenLinksers nu, en niet de minsten want ook partijleider Sap heeft zich in dit koor gevoegd,  het bedrijfsleven zien als een grote motor van groene verandering. Klopt dit? En dan is er binnen GroenLinks altijd nog de traditie die vooral benadrukt dat je groene politiek vooral zelf in je eigen leven moet waarmaken. En wat is de rol van de moraal? Moet GroenLinks moraliseren? De ‘ecotax’ heeft haar twintigste verjaardag al achter de rug. Een prachtige groene vinding. Maar hoe ziet de groene gereedschapskist er verder uit? Verbieden of verleiden? Subsidies of heffingen? Hoe ingrijpende veranderingen te realiseren en het draagvlak voor groene politiek tegelijkertijd te versterken? Zoals ook op een praktischer niveau vele vragen opduiken: een net van snelle treinen aanleggen als alternatief voor het vliegverkeer? Op grote schaal windmolens op land? Hoe isoleer je eigenlijk  5 miljoen woningen?

Speerpunten

Een gedachtengoed dient vertaald te worden in een serie (niet te veel) concrete speerpunten – concrete kwesties om  politiek mee te bedrijven. Deze speerpunten krijgen echt impact, wanneer ze jarenlang, steeds opnieuw, soms in andere gedaanten, voor het voerlicht worden gebracht. Ze maken de partij herkenbaar, geven haar smoel. Ze brengen, als het goed is, mensen in beweging. Ik zou eerlijk gezegd nu niet weten wat de groene speerpunten van GroenLinks zijn. Er wordt ook niet systematisch, partijbreed, over nagedacht. Ballonnetjes worden er vele opgelaten, maar systematisch gecampaigned op cruciale issues wordt er niet.

Taal en verhaal

Als het over taal en verhaal gaat is het interessant om naar de Grünen te kijken. Zij hebben een heel krachtig idioom ontwikkeld op hun eigen terrein. Het is een voorwaarde om het politieke initiatief te kunnen nemen. Op een heel andere manier zijn de Republikeinen in de Verenigde Staten hier ook vaak meester in, al deed Obama het in 2008 natuurlijk ook heel sterk. GroenLinks zou op zoek moeten naar een of meer ‘verhalen’  waarin in eigen woorden, op een voor velen herkenbare manier, het gedachtengoed en de speerpunten een natuurlijk plaats krijgen. We puzzelden wel eens wat met ‘ontspannen samenleving’  en Femke Halsema introduceerde Geluk!, maar beklijfd is het niet.

Permanente Campagne

De ‘duurzame wij-doen-het-zelvers’ vormen een beweging die snel aan kracht wint: praktisch, zelf in de eigen omgeving (huis, werk, gemeente) concreet werken aan duurzame oplossingen: samen zonnepanelen inkopen, windmolencoöperaties, bedrijven die duurzame producten op de markt brengen, gemeenten die ambitieuze programma’s maken om energie te gaan besparen. In deze beweging zijn vele GroenLinksers actief, en ze vormt als het ware de natuurlijke habitat van de partij. Toch is ze er als organisatie onzichtbaar en onderneemt ze er ook geen of nauwelijks initiatieven. GroenLinks zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen, en ze zou kunnen helpen al deze initiatieven de weg naar de macht te vinden – want deze concrete praktijk kan uiteindelijk ook niet zonder politieke maatregelen die duurzaamheid verder de wind in de zeilen geven.

Personele inzet

In het gesprekje met Nu.nl was er – natuurlijk – uitgepikt dat ik had gezegd dat in de Tweede Kamer minstens de helft van de kamerleden zich exclusief met groene issues zou moeten bezighouden.  Zoals dat ook zou moeten gelden in andere vertegenwoordigende organen en op het partijbureau.  Nu is dit, dat weet iedereen, verre van zo. Het is ook niet de ambitie. Uiteindelijk weerspiegelt niets meer dan het antwoord op de vraag waar je je altijd schaarse middelen voor inzet, het antwoord op de vraag waar je prioriteiten liggen. De ‘proof of the pudding is in the eating’.